06 okt

2. Organen als innerlijk planetenstelsel

Een astrosofische visie

‘Hoe is het met je?’ is een bekende vraag.

Je zult vreemd opkijken wanneer je wordt gevraagd ‘Hoe is het met je organen?’ En waarschijnlijk nog vreemder gesteld is het met ‘Hoe is het met je innerlijk planetenstelsel?’ Je eerste gedachte is dan waarschijnlijk ‘Die is van Lotje getikt’.

Toch staat onze taal bol van de uitdrukkingen waarin de organen worden genoemd. ‘Wat het je op je lever’ wanneer je bitter bent. ‘Je hebt je hart op de tong’ wanneer je direct bent en je gevoelens en oordelen uitspreekt. ‘Het ligt zwaar op mijn maag’ wanneer je iets moeilijks hebt te verteren. ‘ik heb hem mijn gal gespuid’ als iets je dwars zit en je ruimte voor jezelf dient te maken. ‘Ik krijg het er benauwd van’ wanneer je eigen ruimte wordt ingenomen. Daar spreken de longen. ‘Ik ben eén en al oor’ wanneer je iemand de ruimte geeft om zich uit te kunnen spreken. Daarin tonen zich de de nieren, die door hun reinigende werking van de lichaamssappen, een schoon innerlijk milieu in je vormen, een schaal waarin je aandachtig kunt zijn voor wat er in jezelf en in anderen speelt. ‘Ik krijg een steek in mijn zij als ik eraan denk’ wanneer je door iets bezwaard wordt in je handelen. Zo spreekt je milt zich uit.

Al deze voorbeelden, er zijn er legio, geven aan dat je organen direct je stemmingen en ook je handelingen beïnvloeden. ‘Het zit allemaal tussen je oren’ zeggen de neuroloog en psychiater. Ja klopt, daar word je je in de hersenen bewust van wat er zich afspeelt binnen en tussen je organen. Omdat we ons niet direct bewust zijn van de processen in de organen. Wel hebben we geleerd om de wereld om ons heen waar te nemen, maar naar binnen kijken en vooral luisteren is niet de sterkste kant van onze cultuur.

Onze waarnemingen, naar buiten maar ook naar binnen, beginnen bij de zintuigen, daarmee krijgen we de indrukken binnen. En daarbij gaat het niet alleen om de vijf bekende zintuigen zien, horen, ruiken, proeven en tasten. Er zijn er meer, zoals of je je al of niet lekker voelt (de levenszin), of dat je je al of niet in evenwicht voelt.

Als onderzoek naar binnen kun je je bij een voorval, een ontmoeting of een probleem het volgende afvragen:

-hoe en waar komt het bij je binnen?

-wat voel je erbij?

-in welke stemming brengt je dat gevoel? Kun je dat als een innerlijke ruimte ervaren, en zo ja, hoe ziet die er dan uit?

-wat wil het van je?

-welk ideaal wordt er in je gewekt?

-en hoe zou je op grond hiervan reageren?

Zo kom je door je zintuigen in jezelf binnen en kunt jezelf observeren. Meestal gaat dit heel snel, dus ik adviseer altijd om deze stappen rustig te overdenken, en beter nog ze uit te boetseren in klei. Dan krijg je een helder beeld van je binnenwereld. Zo begint ook mijn opleiding Innerlijke Ontwikkeling.

Maar het kan je zo lukken om innerlijk onderzoek te doen. Want door je gevoelens te erkennen, breng je je bewustzijn in je hart, waar de gevoelens ontvonken. Het hoofd ziet enkel toe. En door je stemmingen als ruimten te ervaren, breng je ook bewustzijn in je longen, die te maken hebben met jouw ruimtebeleving, zowel binnen als buiten: we ademen de lucht in die de ruimte vult. En door de verschillende ruimtebelevingen die je stemmingen teweeg brengen, krijg je stap voor stap een gevoel voor de innerlijke kwaliteiten die je organen met zich meebrengen.

Organen en je zielstemming

Op de volgende wijze kunnen de organen je zielstemming en bewustzijn bepalen:

-Het hart doet je gevoel ontvonken, en doet jezelf beleven als een centrum, vanuit de warmte. Als je voelt dat je onrechtvaardig wordt bejegend, kan het hart in woede ontsteken. De innerlijk beleefde hartruimte is die van een centrum dat correspondeert met een statische of dynamische omgeving.orgall

-De longen bepalen jouw verbinding met en plaats in de ruimte. Ze geven je door de ademhaling de verbinding van zintuigindrukken en gedachten uit het hoofd met leven (zuurstof), en zo ook de associatievorming van gedachten. Als ruimtebepaling in het sociale houden ze verdriet vast, en kunnen je sterk de eenzaamheid doen beleven. De innerlijk beleefde longenruimte is afhankelijk van jouw gevoelsbasis over je plaats in de wereld, en al naar gelang die meer of minder aangenaam is, zie je de wanden wijd en transparant dan wel insnoerend.

-De nieren scheiden afvalstoffen van astrale substanties (stikstof uit afgewerkte eiwitten). Dat geeft je de basis voor je bewustzijn, welke leeft in het astrale ofwel zielslichaam. Dat lichaam bestaat uit gevoelens, en daardoor brengen de nieren je de gevoelens en gevoelsverbindingen. In negatieve zin ook de basale angsten, omdat de nieren ons lichaamswater dragen en verzorgen. En hierin werken onze voorouders door, met hun trauma’s en onopgeloste problemen. De innerlijk beleefde nierenruimte is ruimtelijk en kleurrijk, zonder een centrum maar dragend als een schaal.

-De lever is onze chemische fabriek, waar de eiwitten worden aangemaakt op basis van klankpatronen, oftewel de dans der stoffen. Daarnaast suikers en vetten als brandstof. Daarom is hij ons vermogen tot groei, en ook tot inspiratief handelen op de stroom van het leven, die ook onze ideeën en idealen verbindt met onze levensstroom. Wanneer je in je levensuitingen wordt geremd, ontstaat bitterheid en woede. Als innerlijke ruimte vanuit de zielstemmingen kun je de lever als een beweeglijke doorgaande ruimte beleven, als een rivierbedding die kan ompolen.

-De milt verzorgt in ons de aanmaak en afbraak van bloed. Bij de aanmaak van bloed binnen ons beenmerg worden onze idealen erin verwerkt die afkomstig zijn van de sterrenbeelden (zie mijn eerste blog hierover). Dit miltproces draagt dus ons karma, ons aardse lot op grond waarvan wij kunnen ontwikkelen. Wanneer je de stemming van de milt wilt omschrijven, heeft dat te maken met vertragen ofwel je geremd voelen, met verinnerlijken en diep meditatief doorgronden, intuïtie, plicht en ook handelen hier vanuit. Als je voelt dat je niet goed hebt gehandeld, kan er wroeging ontstaan door jezelf opgelegde schuldgevoelens. Innerlijk kun je de miltruimte beleven als een tunnel die zich de diepte in vormt.

-De gal bewerkstelligt de stuwkracht in ons bloed. In de lever komt die stuwkracht in dunne adertjes, waardoor in de remming klankpatronen ontstaan, op basis waarvan de eiwitten worden gevormd uit aminozuren die vanuit de darm komen. De gal heeft te maken met onze kracht om dingen te doen en te ondernemen. Ook geeft het de mogelijkheid om ruimte voor jezelf en je initiatieven te maken, ofwel ruimte als anderen die jou niet laten. Kom je moeilijk tot wilsuitingen, dan kan dat aanzetten tot drift. Innerlijk kun je de gal vanuit de stemming beleven die dynamisch ruimten schept waarin dingen kunnen ontwikkelen.

-De maag helpt ons voedsel voorverteren, en draagt daarnaast ook onze nog onverteerde ervaringen, wat sterk je wel/onwelgevoelen beïnvloedt. Als zieleruimte geeft het de beleving van een turbulent binnenmeer dat meer of minder sterk door de wanden wordt ingeklemd.

-Je darmen en daarbij sterk betrokken pancreas hebben vooral invloed op je vermogen om je wil te uiten en daarmee jezelf en de aarde om te vormen. Zij komen niet zozeer tot bewustzijn. De Engelse hebben de uitdrukking ‘Who has the guts to do that?’. Dat duidt op moed, dus een wilskwaliteit, die er uitgaat van de darmen. De Qi Kung uit China ziet de verbinding van de dunne darm met de longen, en de dikke met het hart. Dus is hun bewustwording in de ziel indirect door deze twee organen. De pancreas word je bewust door de maag en milt, en niet zozeer door zichzelf. Het is ons algehele aarde-orgaan, die de spijsverteringssappen aanmaakt, waardoor we überhaupt ons voedsel kunnen verteren.

Hier heb je dus wat aanduidingen over het beleven van de organen als zielestemmingen.

Organen als innerlijk planetenstelsel

Nu de vraag hoe dit een innerlijk planetenstelsel vormt.

Voor je geboorte kwam je vanaf je eigen ster binnen de dierenriem en verdichtte jezelf meer en meer binnen ons planetenstelsel. Daarbij trok je telkens een dichter lichaam aan rond je wezenskern. En die lichamen hebben elk een weerslag in jou als een orgaanproces, waarvan het betreffende orgaan zijn weerslag is.

-Binnen de Saturnussfeer trek je een warmtejasje aan, waardoor je op aarde je wil kunt gebruiken, want zonder warmte kun je geen daad uitvoeren. Denk maar aan ‘dooie’ vingers in de winter. Dat vindt zijn uiteindelijke weerslag in je miltproces. Dat bemiddelt de bloedaanmaak en -afbraak, en in je bloed liggen je wilsimpulsen opgeslagen – wat doorgaans je karma wordt genoemd.

-Binnen de Jupitersfeer krijg je ook een levenslichaam toegemeten, waardoor je op aarde geen stijve dooie plank bent maar ook groeien kunt door je levensprocessen. In ons lichaam worden de levensprocessen mogelijk gemaakt door het leverproces, want daarin worden de basale lichaamseiwitten aangemaakt op basis van de klanken en ritmen die erin spelen. Dus is de lever ons innerlijke Jupiterorgaan.

-Binnen de Marssfeer krijgen we ook een jasje van zielensubstantie aangemeten, ofwel een astraallichaam, ofwel een ziel. Daarmee kunnen we ons verbinden met anderen en ook gevoelens genereren. De ziel kunnen we ontwikkelen als we telkens impulsen krijgen waardoor we dingen gewaar worden en in beweging komen. Dat is waartoe de planeet Mars via ons galproces ons aanzet: de kracht om in beweging te komen en onze wilsimpulsen neer te zetten.

-Binnen de zonnesfeer komen we samen met de groepen van mensen waarmee we karma hebben en verder willen ontwikkelen. We werken hier aan elkaar met en vanuit het astrale lichaam, zodat je elkaar op aarde in elkaars trekken kunt herkennen. Als we hiermee klaar zijn, trekken we ons samen rond ons basale pulserende ritme van wat later op aarde onze harteklop wordt. Zo zonderen we ons af van onze lotgenoten, en gaan verder op onze reis naar de aarde. In je hart draag je dus alle lotgenoten mee, en daarnaast is je geestkern, je ‘ik’, hierin gecentreerd.

-Binnen de Venussfeer werk je aarde individualisering van je eigen ziel, zodat die later op aarde je persoonlijkheid uitdrukt. Dat ziels- ofwel astrale lichaam wordt gedragen en rein gehouden door je nieren. De sturing van je wezen op astraal niveau doet je zonnevlecht chakra.

-Binnen de Mercuriussfeer wordt je levenslichaam verpersoonlijkt en aangesloten op de groepen van mensen waar je je later mee gaat verbinden. Deze dragen ook specifieke denkbeelden en gedachten, zodat deze ook in je levenslichaam worden ingewerkt. Op basis van deze levensstromen kun je later ook denken. Mede omdat door de longen (het Mercuriusorgaan bij uitstek) je door de opname van zuurstof leven brengt in jezelf en dus ook in je gedachten. Je levenslichaam bestaat uit stromingen, ritmen en gebaren. De Chinezen noemen dit de meridiaanbanen, die uitgaan van je tweede, je navel chakra.

-Binnen de maansfeer zoek je samen met je eigen beschermengel de voor jou meest passende ouders, waardoor je met je mogelijkheden en hang-ups het beste jouw lot kunt uitwerken en zo je verder ontwikkelen. De maan heeft zo met je basale levensprocessen en je erfelijk bepaalde fysieke lichaam van doen. Meest bekend hiervan is de menstruatiecyclus van de vrouw, maar ieder mens kent de stemmingswisselingen door een maand heen, die sterk worden beïnvloed door de beweging van de maan door de dierenriem heen. Je wordt je je ziels- en levensprocessen bewust in je hersenen, welke dus het eindpunt zijn van de werkingen van de maan.

organen-en-planeten-1Zo kun je begrip krijgen voor de samenhang van de organen met de verschillende planeten. Maar dat is nog louter gedachte, en geen beleving. Over de beleefbaarheid hiervan heb ik me jarenlang gebogen. Want als je dat lukt, kun je ook hun innerlijke werkingen meer bewust maken, en zo jezelf beter leren kennen en sturen.

Eerst toen ik de bewegingen van de planeten ten opzichte van de aarde ging zien en begrijpen, kon ik daar beter bijkomen. Dat kun je zo zien. Alle planeten draaien in ei-vorige banen rond de zon. Onze aarde ook, en die is derde in de rij. Wij beleven op de aarde dat de zon om ons heen draait, ook in een elliptische, eivormige baan. En de planeten daar om heen maken daardoor ritmische dansen naar de aarde, waarbij ze ons met lussen inhullen. Elke planeet doet dat op zijn eigen, specifieke wijze, met zijn eigen tempo door de dierenriem en zijn specifieke aantal lussen. Ze maken dus een basaal maat-ritme naar de aarde. Wanneer je die basale maatritmen nu gaat beleven, merk je dat ze je in specifieke stemmingen brengen, die overeenkomen met de organen die door hen zijn aangelegd. Dat heb ik jarenlang in workshops en opleidingen laten beleven, en gaf eendere ervaringen. Zo heb ik dat ook in mijn muzikale composities uitgewerkt. Dit geeft je dus een basale beleving van de verschillende organen.

In verschillende oude volksmuziek kom je die vaak ongewone maatsoorten tegen. Zo kennen zowel de Kelten (Ierland, Schotland, Wales, Bretagne), de Basken en de Hongaren de 5/4, 7/4, 11/4 en zelfs 13/4 maten in hun muziek. Ook de Turkse muziek van rond de Dardanellen. Dat is waarschijnlijk een naklank van de tempelmuziek uit Atlantis. Dat continent zag de zon, maan en planeten niet of nauwelijks omdat het vrijwel altijd nevelig was. Daar resoneerde men dus innerlijk met de planeten mee. En ook nu nog kun je in de volksmuziek van die culturen ervaren hoe levendig de muziek in deze ongewone maatsoorten is. We worden erdoor opgewekt.

Chakra’s en planeten

Nu doen de planeten nog meer dan louter de organen in ons aanleggen, want we hebben ook de kiemen in ons om ons vanuit onze basale constitutie verder te ontwikkelen. Dat zijn onze hogere zielezintuigen die we chakra’s ofwel lotusbloemen noemen. ‘Chakra’ is het Indische woord voor wiel. Deze organen gaan namelijk draaien zodra je ze gaat ontwikkelen. Daarbij heeft elk chakra een specifiek aantal ‘bladen’ wanneer je ze gaat ontwikkelen. En hun ontwikkeling heeft dus het aanzien van een bloem, zoals een lotusbloem dus. Vandaar de andere benaming.

Tussen ons levenslichaam met zijn levens- en waterstromingen, ritmen en gebaren (van de eiwitten) enerzijds en ons astraallichaam anderzijds, ontwikkelen hogere zielezintuigen, onze chakra’s ofwel lotusbloemen. Daarvan hebben we zeven à acht grotere en zo’n 20 kleinere. We ontwikkelen de bladen van de chakra’s door bewuste (astraallichaam) gebaren (levenslichaam) te gaan doen om onze wilsintenties en idealen werkzaam te laten worden in ons leven. Dat wil zeggen, dat we goede gewoonten ontwikkelen, ofwel deugden. De grotere chakra’s en hun werkingen zijn:

-Het voorhoofd chakra is verbonden aan de hypofyse en was vroeger ons ‘derde oog’, ofwel de helderziendheid. Die is voor de meeste mensen gesloten, en nu kunnen we erdoor onze gedachten bundelen, ordenen en richten, door het ‘hersenzand’ dat in de hypofyse wordt gevormd. Wanneer we grotere verbanden gaan zien, de werkingen van oerbeelden, en ook de wezens die dat vertegenwoordigen, worden we opnieuw helderziend. Let wel: we spreken al over bijvoorbeeld de tijdgeest, maar deze waarnemen door zijn verschijningsvormen heen is al een stap in de richting van helderzien. Zo is dat ook voor de wezens achter de verschijnselen van de natuur. Dit chakra heeft te maken met Jupiter, die middels de lever onze gedachten met het leven helpt te synthetiseren. Als we helderziend worden, komt de invloed van Uranus sterker door.

-Het keel chakra heeft te maken met vormgeven, zoals van onze gedachten in woorden in ons strottenhoofd. De schildklier ervoor bepaalt de mate van ver- of ontkalking van onze botten, heeft dus bij uitstek met vorm te maken. Het chakra heeft ook van doen met het vormen van besluiten, en het consequent uitvoeren ervan. Je ontwikkelt dit chakra door de kwaliteiten van Boeddha’s achtvoudige pad je eigen te maken. Het heeft te maken met Mars en het galproces, waarmee je ruimte maakt voor dat wat er in je leeft. De keelchakra geeft de mogelijkheid tot ordenen van je eigen (levens-)ruimte.

-Het hartchakra neemt waar wat er gebeurt aan de drie zenuwknopen van het hart. Bij het bovenste wordt wat er binnen komt vanuit het denken en de buitenwereld waargenomen en getoetst vanuit het gevoel voor waarheid. Vanuit het onderste zenuwcentrum neemt het de wilsimpulsen waar die door een indruk of voorval van buitenaf worden opgewekt, en toetst die aan het goede. En in de middelste zenuwknoop wordt gewogen met het geweten wat er met de impuls en die reactie dient te gebeuren. Daardoor heeft dit chakra het vermogen om inspiratief het handelen op ieder moment te wegen en sturen. Net zoals de zon de andere planeten uitbalanceert en aanstuurt. Als we dit chakra verfijnen en verder uitwerken, wordt de invloed van Neptunus sterker, die normaliter op de epifyse aangrijpt.

-Het thymus chakra regelt de ritmen van de organen onderling. Wanneer je deze gaat ontwikkelen als bewustzijnsverruimend, heeft het te maken met het aangaan van je zieleplichten (Indisch: dharma) waardoor je beter je karma met anderen kunt uitwerken en omvormen. Deze verfijning van de binnen- en buitenstromen veroorzaakt dat je je etherhart gaat ontwikkelen, in de linker kant van je borstholte. Dat is het orgaan voor je toekomstige innerlijke groei. Het chakra heeft als helend en groeivermogen sterke samenhang met de planeet Mercurius.

-Het zonnevlecht chakra draagt net als je nieren je astraallichaam, en stuurt vanuit de zonnevlecht zenuwknoop je verteringsprocessen via het vegetatieve zenuwstelsel. Met deze verzorgende zijde toont het zijn samenhang met de nieren en daarmee met Venus. Wanneer je de werkingen van de zonnevlecht bewust gaat hanteren, kun je leren sturen in de astrale wereld met en door het gevoel, op basis van de kleurende lichtbanen van de astrale wereld.mens_en_etherwereld

-Het navel chakra, even boven de navel, draagt en stuurt je levenslichaam met zijn processen. Van hieruit stromen de levensbanen, door de Chinezen meridiaanbanen genoemd, welke het leven onderhouden en sturen. Ga je je bewust maken van deze processen, dan dien je je gewoontes van denken, gevoelshoudingen en van handelen te onderzoeken en na te gaan in hoeverre deze bevrijd zijn van de oordelen en moralen vanuit je jeugd en omgeving. Je dient die te versoepelen en te leren hanteren. Dan kun je hier vanuit, door je zonnevlecht chakra heen, gaan waarnemen en sturen in de levenswerelden, en het goede erin helpen te ontwikkelen. Dan gaat Pluto sterker hierin meewerken. Deze grijpt normaliter aan op de bijnieren. De navelchakra als drager en hoeder van het leven hangt samen met Mercurius, binnen welks sfeer ons levenslichaam werd verindividualiseerd.

-Het stuit chakra ontvangt en bundelt de vier levensstromen die we vanuit de aarde ontvangen (bekend van Star Wars als ‘The Force’). Zo wordt onze verbinding met de aarde bewerkstelligd, en zowel ons fysieke als levenslichaam gevoed. Dat toont de samenhang met de maan. Als we dit chakra bewust gaan hanteren, kunnen we leren om de ‘slapende slang’ (Indisch: kundalini) te wekken en op te richten langs onze ruggengraat. Dan openen we onze kruinlotus, en worden helderziende magiër in de hogere werelden. We worden dan de ‘gevleugelde slang’ (Indiaans: Quetzalqoatl), en ieder indiaans opperhoofd geeft aan dat hij dit heeft gedaan door zijn naar onderen afhangende verentooi. Echter bestaat de kundalinislang net als de esculaap van Hermes uit drie dooreen wevende slangen: de witte van zelfzucht/begeerte en de zwarte van hebzucht/macht wordt in balans gehouden door de witrose in het midden, die door op te stijgen het evenwicht houdt. Dat is dus een sterk beeld voor de ontwikkeling die je dient te gaan door de kundalinislang in je op te richten. Je brengt dan de maan (stuit) direct in verbinding met Saturnus (de kruin) en wordt een ‘Slangendrager’ ofwel ‘Slangentemmer’. En dat is tevens het laatste noordelijke sterrenbeeld van de Kring van Helden, het einddoel van de menselijke ontwikkeling. Dit sterrenbeeld vormt het dertiende dierenriemsterrenbeeld. Het drukt de Schorpion naar onderen en geeft aan dat hiermee een nieuwe dierenriem door de toekomstige mens kan worden ontwikkeld.

Opbeurend beeld, nietwaar?

Nicolaas de Jong.